Uitspraak Hof ’s-Hertogenbosch, 4 maart 2014

Uitspraak Hof ’s-Hertogenbosch, 4 maart 2014

Op 4 maart 2014 heeft het Hof ’s-Hertogenbosch een uitspraak gedaan over een pensioentoezegging die op een later tijdstip door de werkgever is ondergebracht bij de verzekeraar. De werkgever doet bij het in dienst treden van de werknemer op 1 september 2006 een pensioentoezegging, maar brengt de pensioenregeling pas op 1 februari 2007 onder bij een verzekeraar. De werknemer wordt op 27 september 2007 arbeidsongeschikt en met ingang van 27 september 2009 ontvangt de werknemer een WIA-uitkering. Door de late onderbrenging van de pensioenregeling door werkgever, heeft de werknemer geen recht op premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Ook lijdt de werknemer schade doordat hij niet reeds vanaf de datum van indiensttreding, maar eerst per 1 februari 2007 deel kon nemen in de pensioenregeling. Het Hof oordeelt dat er een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de pensioenovereenkomst is en dat de werkgever aansprakelijk wordt gesteld voor de daaruit vloeiende schade.

Volgens artikel 21, lid 1 Pensioenwet (PW) moet de werkgever zorg dragen dat de werknemer waarmee hij een pensioenovereenkomst heeft gesloten, binnen 3 maanden na de start van de verwerving, door de pensioenuitvoerder geïnformeerd wordt over zijn pensioenregeling. Deze pensioenregeling dient door de werkgever te worden ondergebracht bij een uitvoerder, genoemd in artikel 23 PW .

Wederom wordt duidelijk dat de werkgever verantwoordelijk is dat de werknemer door de verzekeraar geïnformeerd wordt. De werkgever heeft hier een zorgplicht. Indien de werkgever de pensioentoezegging te laat heeft ondergebracht bij de verzekeraar, dan kan de werkgever, in het kader van deze zorgplicht, door de werknemer aansprakelijk gesteld worden voor de geleden schade.

Bron: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHSHE:2014:596&keyword=ECLI%3aNL%3aGHSHE%3a2014%3a596

Nieuwsflits nr. 12, 23 mei 2014