De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel werken na de AOW-gerechtigde leeftijd. Het wetsvoorstel past enige arbeidsrechtelijke bepalingen aan die een belemmering kunnen vormen voor werknemers en ambtenaren die na de AOW-gerechtigde leeftijd willen blijven werken. Inmiddels is het wetsvoorstel op 11 november 2014 bij de Tweede Kamer ingediend.
De Afdeling advisering (hierna: Afdeling) heeft de volgende bevindingen in haar advies opgenomen:
· Het wetsvoorstel maakt onderscheid naar leeftijd. Op grond van (Europese) regelgeving is dat onderscheid alleen gerechtvaardigd en redelijk als de maatregel passend en noodzakelijk is;
· Nut en noodzaak van het wetsvoorstel worden onvoldoende aangetoond in de toelichting op het wetsvoorstel. Zo is de aard en omvang van het probleem dat het wetsvoorstel moet oplossen niet duidelijk. Volgens de Afdeling is bijvoorbeeld het ontslag van rechtswege bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd niet passend en noodzakelijk. Bovendien wijst de Afdeling op het averechtse effect van het wetsvoorstel op de arbeidsmarktpositie van ’50-plussers’. De Afdeling meent dat het wetsvoorstel moet worden heroverwogen;
· De Afdeling onderschrijft de beperking van de loondoorbetaling bij ziekte van 104 naar 6 weken. Een belangrijke overweging hierbij is dat een motief voor de loondoorbetaling bij ziekte het beperken van een beroep op de wettelijke arbeidsongeschiktheidsregelingen is. Dat motief is bij ’65-plussers’’ niet aan de orde, omdat zij niet onder de sociale verzekeringsregelingen vallen. De Afdeling wijst echter wel op het risico dat verzekeraars deze groep oudere werknemers uitsluiten van de mogelijkheid tot het herverzekeren van het ziekterisico voor werkgevers. In de toelichting op het wetsvoorstel zou hierop moeten worden ingegaan.
Bron: http://www.raadvanstate.nl/adviezen/samenvattingen/tekst-samenvatting.html?id=283&summary_only
Nieuwsflits nr. 35, 13 november 2014