Middels een nota van wijziging is het regeringswetsvoorstel “Wet variabele pensioenuitkering” op een aantal punten aangepast. Belangrijkste wijziging is het gedeeltelijk terugdraaien van de introductie van het shoprecht bij pensioenfondsen.
De Pensioenwet kent thans de plicht voor verzekeraars om mee te werken aan een verzoek tot waardeoverdracht op de pensioendatum bij kapitaal- of premieovereenkomsten (shoppen) en een bevoegdheid om mee te werken aan shoppen voor pensioenfondsen. Het bovengenoemde wetsvoorstel hield oorspronkelijk in dat deelnemers een shoprecht zouden krijgen, ongeacht de uitvoerder van de pensioenregeling. Met de nota van wijziging wordt dat shoprecht bij pensioenfondsen alsnog beperkt. De deelnemer krijgt het recht om de pensioenuitkering bij een andere uitvoerder aan te kopen, als het pensioenfonds niet de door de deelnemer gewenste vorm (vast of variabel) aan kan bieden. Wenst de deelnemer een variabele uitkering en biedt het pensioenfonds alleen vaste uitkeringen aan, dan heeft de deelnemer het recht het variabele pensioen elders aan te kopen.
Bij de keuze voor een variabele uitkering geldt overigens nog de aanvullende voorwaarde dat de deelnemer niet reeds deelneemt aan een ‘collectief toedelingsmechanisme’ voor het beleggingsrisico. Hiervan is sprake als een deelnemer voor zijn pensioendatum besluit samen met andere deelnemers risico’s te willen delen en zich aansluit bij een toedelingskring. In deze situatie heeft de deelnemer derhalve geen recht meer om bij een andere uitvoerder een vaste of variabele uitkering aan te kopen.
Nieuwsflits nr. 1, 2 januari 2016