Column: Gevaarlijke beslissing met mogelijke jaarrekening effecten
Geschreven door: Paul van der Heide
In Nederland hebben we het mooiste pensioensysteem van misschien wel de hele wereld. Kapitaaldekking met daarbij een financieel toetsingskader dat zelfs een economische crisis kan weerstaan. Er is weliswaar veel te doen met betrekking tot de dekkingsgraad, maar het is in deze turbulente tijd toch wel robuust gebleken. Voor werkgevers zitten er echter ook minder fraaie kanten aan ons pensioenstelsel, neem bijvoorbeeld de problematiek over waardeoverdracht.
Waardeoverdracht: de molensteen om de nek van ondernemingen.
Waardeoverdracht is al lange tijd in pensioenland in discussie, vooral wanneer het bij verzekeringsmaatschappijen ondergebrachte pensioenregelingen betreft. Niet zozeer eigenlijk de waardeoverdracht mogelijkheid op zich, daar ziet iedereen het nut wel van in, maar veel meer de bijbetalingsproblematiek ten gevolge van berekeningsgrondslagen die moeten worden gehanteerd. Werkgevers ervaren de bijbetalingen als bijzonder onrechtvaardig: zij betalen immers al de premie voor een volledig tijdsevenredig afgefinancierd pensioen. Dit speelt des te meer in de situatie dat er moet worden bijbetaald als het gaat om een werknemer die zijn in het verre verleden bij hem opgebouwde pensioenaanspraken overdraagt.
Het is hierbij vreemd dat wanneer een werkgever goed voor zijn werknemers wil zorgen en een gegarandeerde middelloonregeling wil toezeggen, hij dit risico van bijbetaling loopt. Ik wil geen waardeoordeel vellen over het alternatief, de beschikbare premieregeling, maar deze laatste regeling laat een werknemer veel meer risico lopen. Hierbij heeft de werkgever het risico van bijbetalen bij waardeoverdracht echter niet. Een werkgever met een middelloonregeling wordt dus feitelijk gestraft voor zijn goede intenties. Een werkgever die is aangesloten bij een pensioenfonds heeft dit probleem ook niet, sterker nog, de rekenregels zijn juist opgesteld met het financieringssysteem van pensioenfondsen voor ogen.
Al geruime tijd gaan er stemmen op om de waardeoverdracht te beperken tot een recht op afkoop, gekoppeld aan een daaropvolgende inkoop bij de nieuwe pensioenuitvoerder. In dat geval draagt de ene pensioenuitvoerder gewoon de afkoopwaarde over aan de andere pensioenuitvoerder. Voor een dergelijke oplossing is veel te zeggen, daar bijbetalingsverplichtingen worden voorkomen. De verwachting was dat dit recht op afkoop snel zou worden ingevoerd, maar het tegendeel is voorlopig het geval. Ik roep de politiek dan ook op om dit recht op afkoop zo snel mogelijk in te voeren. Het voorkomt dat ondernemingen in de financiële problemen komen door waardeoverdrachten van werknemers die men al lang vergeten is.
Zes maandstermijn nu vervallen?
Inmiddels is de termijn van 6 maanden die door de werknemer in acht moet worden genomen voor het vragen van waardeoverdracht door de wetgever geschrapt. Zodoende hoeft de waardeoverdracht dus niet binnen 6 maanden aangevraagd te worden, maar kan dit zelfs nog decennia na de uitdiensttreding. Sterker nog, iedereen die zijn waarde niet kon overdragen omdat deze voor de invoering van het recht op waardeoverdracht was opgebouwd, kan dit door deze wetswijziging nu toch alsnog laten doen. Aan dit laatste wordt overigens thans alsnog paal en perk gesteld. Daartoe wil de overheid het Besluit Uitvoering Pensioenwet zodanig aanpassen dat de termijn van 6 maanden blijft gelden voor de situatie waarin de werknemer vóór 2015 reeds is begonnen met het verwerven van pensioenaanspraken bij de nieuwe werkgever. Men is voornemens deze aanpassing met terugwerkende kracht in te laten gaan vanaf 1 januari 2015. Dit laat zien dat de wetswijziging op dit punt nogal overhaast is en daarenboven niet erg goed doordacht. Het brengt bovendien de merkwaardige situatie met zich mee dat als er momenteel al verzoeken tot waardeoverdracht zijn ingediend door werknemers uit die betreffende groep en waaraan de pensioenuitvoerders op grond van de huidige wet- en regelgeving verplicht zijn hieraan mee te werken.
Het is een niet evenwichtige beslissing van de politiek geweest om de termijn van 6 maanden te laten vervallen zonder tegelijkertijd de rekenregels te laten vervallen. De werknemers krijgen nu een vrijwel onbegrensd recht op waardeoverdracht, terwijl de risico’s voor de werkgevers fors toenemen.
In de huidige situatie worden de mogelijke risico’s voor werkgevers alleen maar groter dan voorheen. Denk naast de daadwerkelijke bijbetalingen ook eens aan de gevolgen die dit kan hebben voor werkgevers die de onderneming wensen te verkopen. Dit risico zou een groot struikelblok kunnen zijn. Als koper van een onderneming wil je uiteraard wel weten welke risico’s men loopt als je de onderneming koopt en dit is een risico dat , afhankelijk van de wijze van overname, plotseling op jouw bord kan komen. Dit zou feitelijk ook gevolgen moeten hebben voor de jaarrekening.
Daar waar dus tot op heden de wens was om te komen tot een recht op afkoop, wordt de regeling voor waardeoverdracht voorlopig juist gehandhaafd met een kleine aanpassing die verstrekkende gevolgen kan hebben. Dit is een onwenselijke situatie. Ik doe dan ook een klemmend beroep op de politiek om snel te komen tot een ‘echt’ recht op afkoop.